Voor Project 2: Soma Sema (oktober 2006) richt Poni zijn pijlen op het theater. Sleutelwoorden van deze performance zijn Ritueel, Illusie en Dood. Hoe ontmantel je de rituelen en obsessies van het theater? Wat blijft er over van de klassieke thema’s, codes en trucs? Waar zijn die gordijnen goed voor? Wat als het theater zelf een striptease geeft? In welke illusies willen we tegen elke prijs blijven geloven? Kortom, Poni in duel met het theater in een hybride voorstelling die performancekunst, live muziek, dans en theater mengt.
Agenda
Filter op artiest
Een slijpschijf met een grote stalen L hangt los aan het plafond. Wanneer de schijf begint te draaien, zwaait de L in het wilde weg rond. De motor verbrandt zichzelf maar blijft zoeken naar een evenwicht, naar een manier om ondanks de vreemde situatie te functioneren. Dit zoeken gaat voorbij aan de functie van de machine, die de allures krijgt van de klassieke held in nood. De onhoudbaarheid wordt door zijn beweging alleen maar vergroot.
Voor Project 2: Soma Sema (oktober 2006) richt Poni zijn pijlen op het theater. Sleutelwoorden van deze performance zijn Ritueel, Illusie en Dood. Hoe ontmantel je de rituelen en obsessies van het theater? Wat blijft er over van de klassieke thema’s, codes en trucs? Waar zijn die gordijnen goed voor? Wat als het theater zelf een striptease geeft? In welke illusies willen we tegen elke prijs blijven geloven? Kortom, Poni in duel met het theater in een hybride voorstelling die performancekunst, live muziek, dans en theater mengt.
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
Een unieke gidsbeurt in hartje Brussel. Ervaar de stad met vallen en opstaan, op basis van waar gebeurde verhalen van stedelingen. De “way of walking” is geregisseerd en de toevallige passant wordt misschien deelnemer.
De man en de vrouw verkeren in een situatie van absolute wederzijdse afhankelijkheid. In tegenstelling tot de situatie in HEART zijn de man en de vrouw zichtbaar voor elkaar. Machines dwingen hen telkens weer bewegingen uit te voeren, waarbij zij onvermijdelijk een absoluut wederzijds vertrouwen moeten ontwikkelen. Zij zijn ‘aan elkaar overgeleverd’.
UITGANGSPUNT
1) een aantal aspecten van de eerder gerealiseerde installatie HEART : een man en een vrouw zijn met elkaar verbonden door een touw dat over een katrol loopt; de vrouw staat op de grond, de man bevindt zich op een verhoog; als de man naar beneden springt, wordt de vrouw door het touw omhoog getrokken en tegen een muur ge-smakt; de man is onzichtbaar voor de vrouw: zij ‘voelt’ wanneer hij gaat springen.
2) de structuur van de klassieke pas de deux, uit dit sterk gecodeerd materiaal worden enkele bewegingen gedistilleerd.
Wanneer u Het Lichaamshof bezoekt, kan u zich voor de duur van een verhaal onderdompelen in de geheime wereld van een hut, een afgesloten plek die onderdak biedt aan het erotisch-apocalyptisch spel van twee jonge meisjes, teruggaand op spookbeelden uit de kindertijd.
Het Lichaamshof is een onbekend territorium, een plek waar de leugen van een verhaal een hallucinatie wordt, waar de leugen de waarheid lijkt te zeggen, waar deze waarheid troost biedt en het gevoel geeft te leven. Het leven als een spel, waar men voor het genot het risico neemt van pijn te hebben, waar men om vrolijk te zijn het risico neemt van gek te worden.
De installatie Het Lichaamshof is een no man’s land waarvan de bewoners voor zichzelf een wereld hebben geconstrueerd met als enige referentiepunt de hut zelf.
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
Exploding lights, smoking dance.
Or a multitude of vertigos.
De eerste engel klonk en daar kwam hagel en vuur, die met bloed vermengd worden en zij werden te de aarde geworpen; en een derde van de aarde werd op verbrand en een derde van de bomen werd op verbrand en alle groen gras werd op verbrand.
Openbaring 8: 7
Een vuurregen. In een donkere ruimte vallen druppeltjes vuur in water. Op het eerste zicht lijken de druppels op vuurvliegjes die uit de hemel vallen. Kleine blauwe lichtjes verschijnen en verdwijnen dan terug in de duisternis.
RAIN is de eerste installatie uit een serie met als uitgangspunt ” het einde van de wereld” vanuit verschillende standpunten: de apocalyps als een christelijk idee met sterke surrealistische ideeen. Of de realiteit: De klimaatveranderingen als gevolg van vervuiling. De mensheid is geëvolueerd tot een vreemde in zijn eigen natuurlijke omgeving. De installatie zelf is de moeilijke balans tussen een gecontroleerde machine en een instrument dat op de rand staat van vuur te vatten. Door deze balans vindt de installatie zijn poëtische kracht.
Sterven in Stijl is een solo van Hans Bryssinck en Dolores Bouckaert. Sterven in Stijl toont een actrice die doorheen verschillende sterfscènes mijmert over het leven: fragmenten van herinneringen, verloren liefdes en een laatste bekentenis.
Op een bed van lange staven die op 4 cm afstand van elkaar staan neemt een performer plaats. Als een fakir ligt hij/zij op deze langgerekte nagels. Bovenaan deze staven zijn kleine micro’s aangebracht die een grotere steun geven aan het liggende lichaam en diens geluiden opvangen.
De performer kan -net als een fakir – zijn houding slechts waarmaken en volhouden als hij/zij een toestand van diepe meditatie kan bereiken. Meditatie veronderstelt een overgave waardoor we de energie, normaal gespendeerd aan het gevecht tegen de eigen gespletenheid, kunnen aanwenden voor de transformatie.
UITGANGSPUNT. DE MENSELIJKE BATTERIJ
Op 30 juni 2004 nam Microsoft onder de benaming ‘US Patent 6, 754,472’ een patent op het gebruik van menselijke energie. Het wordt omschreven als ‘ a method and apparatus for transmitting power and data using the human body (…), as a conductive medium over which power and/or data is distributed. The physical resistance offered by the human body could be used to create a virtual keyboard on a patch of skin. According to the patent, the intent is to reduce device redundancy for people carrying multiple devices, such as a phone, headset, handheld, and wristwatch that all include a speaker… ‘
Sterven in Stijl is een solo van Hans Bryssinck en Dolores Bouckaert. Sterven in Stijl toont een actrice die doorheen verschillende sterfscènes mijmert over het leven: fragmenten van herinneringen, verloren liefdes en een laatste bekentenis.
Crystalll was originally created as a black box performance,
referring directly to the history of stage representations of female
bodies, and using light effects to emphasize the magical appearance of
an “unreachable being”.
Sterven in Stijl is een solo van Hans Bryssinck en Dolores Bouckaert. Sterven in Stijl toont een actrice die doorheen verschillende sterfscènes mijmert over het leven: fragmenten van herinneringen, verloren liefdes en een laatste bekentenis.
De eerste engel klonk en daar kwam hagel en vuur, die met bloed vermengd worden en zij werden te de aarde geworpen; en een derde van de aarde werd op verbrand en een derde van de bomen werd op verbrand en alle groen gras werd op verbrand.
Openbaring 8: 7
Een vuurregen. In een donkere ruimte vallen druppeltjes vuur in water. Op het eerste zicht lijken de druppels op vuurvliegjes die uit de hemel vallen. Kleine blauwe lichtjes verschijnen en verdwijnen dan terug in de duisternis.
RAIN is de eerste installatie uit een serie met als uitgangspunt ” het einde van de wereld” vanuit verschillende standpunten: de apocalyps als een christelijk idee met sterke surrealistische ideeen. Of de realiteit: De klimaatveranderingen als gevolg van vervuiling. De mensheid is geëvolueerd tot een vreemde in zijn eigen natuurlijke omgeving. De installatie zelf is de moeilijke balans tussen een gecontroleerde machine en een instrument dat op de rand staat van vuur te vatten. Door deze balans vindt de installatie zijn poëtische kracht.
Waar, voorwaar, zijn de discrete charmes van de bourgeoisie gebleven? In hun enigmatisch klinkende ensemblestuk “Chuck Norris Doesn’t Sleep, He Waits…” nemen Danai Anesiadou, Hans Bryssinck en Diederik Peeters elk om beurt de rol van de even decadent als cinematisch icoon waar. Centraal in hun draaiboek van even absurdistisch als streng gechoreografeerde tableaux vivants staat de filmische representatie van aristocratisch ennui.
In “Chuck Norris” dalen onze argeloze protagonisten af in een labyrintische onderwereld van archaïsche codes en ondoorzichtige rituelen; het enige licht aan het einde van deze eindeloos lopende tunnel is dat van ouderwetse, groteske horror: een hartelijk aanbevolen schouwspel van alledaagse verbijstering.
In ‘HOW TO SURVIVE IN A CITY’ of ‘EETBAAR BRUSSEL’ kammen wij het grondgebied van de vijfhoek grondig uit op zoek naar al wat eetbaar is. Het publiek krijgt een handleiding over hoe smakelijk en voedzaam overleven in een grootstad kan met ingredïenten ons aangeboden door de stad zelf. Wat ligt er voor het rapen in Brussels’ ‘natuur’? Ingredïenten die we op onze zoektocht vonden worden besproken: ginko, eikels, viooltjes, zevenblad, duif, schors, schimmels, kakkerlakken, graan, … Waar vind je dezen? Hoe komen zij daar terecht en hoe bereid je ze om ze eetbaar en lekker te maken? Hoe conserveer je deze produkten? Een herboriste en bioloog nemen je mee uit wandelen met praktische kennis en verhalen. Daarna bereiden we een menu met de geplukte ingredïenten en sluiten we de happening af met een heerlijke maaltijd aan tafel.
Het accent in dit project ligt op de poëtische blik. Hoe kan je een alledaagse omgeving bekijken met nieuwe ogen? We schijnen een nieuw licht op de u welbekende en vertrouwde plekken en dingen des levens.
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
Een unieke gidsbeurt in hartje Brussel. Ervaar de stad met vallen en opstaan, op basis van waar gebeurde verhalen van stedelingen. De “way of walking” is geregisseerd en de toevallige passant wordt misschien deelnemer.
In ‘HOW TO SURVIVE IN A CITY’ of ‘EETBAAR BRUSSEL’ kammen wij het grondgebied van de vijfhoek grondig uit op zoek naar al wat eetbaar is. Het publiek krijgt een handleiding over hoe smakelijk en voedzaam overleven in een grootstad kan met ingredïenten ons aangeboden door de stad zelf. Wat ligt er voor het rapen in Brussels’ ‘natuur’? Ingredïenten die we op onze zoektocht vonden worden besproken: ginko, eikels, viooltjes, zevenblad, duif, schors, schimmels, kakkerlakken, graan, … Waar vind je dezen? Hoe komen zij daar terecht en hoe bereid je ze om ze eetbaar en lekker te maken? Hoe conserveer je deze produkten? Een herboriste en bioloog nemen je mee uit wandelen met praktische kennis en verhalen. Daarna bereiden we een menu met de geplukte ingredïenten en sluiten we de happening af met een heerlijke maaltijd aan tafel.
Het accent in dit project ligt op de poëtische blik. Hoe kan je een alledaagse omgeving bekijken met nieuwe ogen? We schijnen een nieuw licht op de u welbekende en vertrouwde plekken en dingen des levens.
De Stills bestaan uit twee gigantische projecties: naakte en volumineuze menselijke figuren zitten gevangen in een veel te kleine ruimte. Af en toe maken ze minimale bewegingen, zoekend naar de meest comfortabele positie om hun hachelijke situatie vol te houden. Still I &II werd in september 2006 gecreëerd in opdracht van La Notte Bianca in Rome. De beelden werden daar geprojecteerd op een van de megalomane gevels van de EUR-wijk, een voorstad van Rome gebouwd door Mussolini. De noodsituatie waarin deze ondanks hun omvang zeer fragiele, naakte figuren zich bevinden, contrasteerde sterk met de zelfzekere, sociaal-realistische architectuur. In Brussel werd naar een locatie gezocht met een even imponerend en demagogisch karakter: die werd gevonden bovenaan de Kunstberg.
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
Voor Project 2: Soma Sema (oktober 2006) richt Poni zijn pijlen op het theater. Sleutelwoorden van deze performance zijn Ritueel, Illusie en Dood. Hoe ontmantel je de rituelen en obsessies van het theater? Wat blijft er over van de klassieke thema’s, codes en trucs? Waar zijn die gordijnen goed voor? Wat als het theater zelf een striptease geeft? In welke illusies willen we tegen elke prijs blijven geloven? Kortom, Poni in duel met het theater in een hybride voorstelling die performancekunst, live muziek, dans en theater mengt.
Wanneer u Het Lichaamshof bezoekt, kan u zich voor de duur van een verhaal onderdompelen in de geheime wereld van een hut, een afgesloten plek die onderdak biedt aan het erotisch-apocalyptisch spel van twee jonge meisjes, teruggaand op spookbeelden uit de kindertijd.
Het Lichaamshof is een onbekend territorium, een plek waar de leugen van een verhaal een hallucinatie wordt, waar de leugen de waarheid lijkt te zeggen, waar deze waarheid troost biedt en het gevoel geeft te leven. Het leven als een spel, waar men voor het genot het risico neemt van pijn te hebben, waar men om vrolijk te zijn het risico neemt van gek te worden.
De installatie Het Lichaamshof is een no man’s land waarvan de bewoners voor zichzelf een wereld hebben geconstrueerd met als enige referentiepunt de hut zelf.
All natural zapt van stand-up comedy naar ingestudeerde Las Vegas-danspasjes. De showgirl lijkt na een maand ronddolen in het woud te voorschijn te komen aan de rand van het bos; ze ziet er onder die modder een beetje slordig uit, meer dier dan mens eigenlijk – haar excuses, beloftes en uitbarstingen doorsijpelen en vervormen mekaar.
All natural ontstond door research naar de steeds verder afbrokkelende mythe van de natuurlijkheid – en naar onze hunker ernaar, atijd en overal, of we nu op zoek zijn naar voedsel of naar een persoonlijkheid.
All natural eindigt in twijfel aan de waarachtigheid van het podium in het bijzonder en sociaal contact in het algemeen.
Alsof onze instincten, door ze diep te begraven en waar mogelijk scheef te trekken, zouden te vertrouwen zijn om onze problemen op te lossen.
‘Ik heb een instinct voor falen, ik ruik dat het eraan komt. Heel natuurlijk, allemaal. O ja, ik begin het nu heel goed te ruiken…’
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
De man en de vrouw verkeren in een situatie van absolute wederzijdse afhankelijkheid. In tegenstelling tot de situatie in HEART zijn de man en de vrouw zichtbaar voor elkaar. Machines dwingen hen telkens weer bewegingen uit te voeren, waarbij zij onvermijdelijk een absoluut wederzijds vertrouwen moeten ontwikkelen. Zij zijn ‘aan elkaar overgeleverd’.
UITGANGSPUNT
1) een aantal aspecten van de eerder gerealiseerde installatie HEART : een man en een vrouw zijn met elkaar verbonden door een touw dat over een katrol loopt; de vrouw staat op de grond, de man bevindt zich op een verhoog; als de man naar beneden springt, wordt de vrouw door het touw omhoog getrokken en tegen een muur ge-smakt; de man is onzichtbaar voor de vrouw: zij ‘voelt’ wanneer hij gaat springen.
2) de structuur van de klassieke pas de deux, uit dit sterk gecodeerd materiaal worden enkele bewegingen gedistilleerd.
In How do you like my landscape herdefiniëren Manah Depauw en Bernard Van Eeghem met een scherpe verbeelding de plaats van het menselijk lichaam – ten prooi aan puritanisme en politieke correctheid – in onze maatschappij. Door middel van kleine manipulaties – onthutsend door hun eenvoud – decontextualiseren Depauw en Van Eeghem het menselijk lichaam en plaatsen het daar waar men het niet verwacht. Het ‘spektakel’ in vier episodes speelt zich af rond een landschap waar de ogenschijnlijke kalmte schrikwekkende beesten verbergt die in staat zijn verlangens wakker te maken die we liever verborgen zouden houden. Het publiek volgt doorheen de vier episodes een wereld die transformeert en zich ontwikkelt.
Specchi, twee variaties op “de vrouw in stukken gehakt” (“the woman cut into pieces”) – op de grens tussen dans en beeldende kunst – gaat over de deconstructie van de vrouwelijke vorm. Het is de bedoeling hier het mechanisme van de illusie te ontmantelen, te extrapoleren en bloot te leggen door op de scène expliciet het procédé ervan te tonen met spiegels die decouperen, ontwrichten, derealiseren en met kisten die bevatten, kaderen, absorberen.
« Wat mij interesseert is afgeknotte vormen te tonen, in verhouding tot het beeld en de compositie. De spiegel creëert lichtvormen, irreële vormen, buiten de onmiddellijke aanwezigheid van de lichamen. De kist is de tegenpool: omhulsels die een vermindering van beweging teweegbrengen in bas-reliëf ».
In de visuele afstand die zo geschapen wordt, ontstaat een specifieke emotieve spanning, een soort droste-effect, een trilling van het ‘scènische heden’. De vrouwelijke performers onderzoeken de blik van de toeschouwer op vrouwenlichamen: ze dagen de collectieve iconen uit waardoor ze een nieuwe poëtische taal creëren.
Voor Project 2: Soma Sema (oktober 2006) richt Poni zijn pijlen op het theater. Sleutelwoorden van deze performance zijn Ritueel, Illusie en Dood. Hoe ontmantel je de rituelen en obsessies van het theater? Wat blijft er over van de klassieke thema’s, codes en trucs? Waar zijn die gordijnen goed voor? Wat als het theater zelf een striptease geeft? In welke illusies willen we tegen elke prijs blijven geloven? Kortom, Poni in duel met het theater in een hybride voorstelling die performancekunst, live muziek, dans en theater mengt.
Voor Project 2: Soma Sema (oktober 2006) richt Poni zijn pijlen op het theater. Sleutelwoorden van deze performance zijn Ritueel, Illusie en Dood. Hoe ontmantel je de rituelen en obsessies van het theater? Wat blijft er over van de klassieke thema’s, codes en trucs? Waar zijn die gordijnen goed voor? Wat als het theater zelf een striptease geeft? In welke illusies willen we tegen elke prijs blijven geloven? Kortom, Poni in duel met het theater in een hybride voorstelling die performancekunst, live muziek, dans en theater mengt.
Wanneer u Het Lichaamshof bezoekt, kan u zich voor de duur van een verhaal onderdompelen in de geheime wereld van een hut, een afgesloten plek die onderdak biedt aan het erotisch-apocalyptisch spel van twee jonge meisjes, teruggaand op spookbeelden uit de kindertijd.
Het Lichaamshof is een onbekend territorium, een plek waar de leugen van een verhaal een hallucinatie wordt, waar de leugen de waarheid lijkt te zeggen, waar deze waarheid troost biedt en het gevoel geeft te leven. Het leven als een spel, waar men voor het genot het risico neemt van pijn te hebben, waar men om vrolijk te zijn het risico neemt van gek te worden.
De installatie Het Lichaamshof is een no man’s land waarvan de bewoners voor zichzelf een wereld hebben geconstrueerd met als enige referentiepunt de hut zelf.
Wanneer u Het Lichaamshof bezoekt, kan u zich voor de duur van een verhaal onderdompelen in de geheime wereld van een hut, een afgesloten plek die onderdak biedt aan het erotisch-apocalyptisch spel van twee jonge meisjes, teruggaand op spookbeelden uit de kindertijd.
Het Lichaamshof is een onbekend territorium, een plek waar de leugen van een verhaal een hallucinatie wordt, waar de leugen de waarheid lijkt te zeggen, waar deze waarheid troost biedt en het gevoel geeft te leven. Het leven als een spel, waar men voor het genot het risico neemt van pijn te hebben, waar men om vrolijk te zijn het risico neemt van gek te worden.
De installatie Het Lichaamshof is een no man’s land waarvan de bewoners voor zichzelf een wereld hebben geconstrueerd met als enige referentiepunt de hut zelf.
De kunst van het vallen
Een wendbaar lichaam in de leegte, opgehangen in de lucht als het centrum van het universum. Onvolkomen vleugels die, even, de zwaartekracht overwinnen. Een triomfantelijke duik, voor de definitieve fatale omhelzing. Wat gaat er om in het hoofd van iemand die valt? In dat korte moment, in die eeuwigheid, tussen hemel en aarde? Forever Overhead is het choreografische debuut van Lisbeth Gruwez, die voordien opgemerkte prestaties neerzette in de producties van o.a. Jan Fabre, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Forever Overhead stelt het lichaam uit balans centraal. Het is een fysieke tekening over de kunst van het vallen.
Some stories are treason, some are dreamy, some are brutal, some are too funny to believe, some are too painful to tell straight, some are magical and others are poorly made, some might be the honest truth, and some are beautiful but hard to remember. A narrative is a slippery thing.
Kate McIntosh werkte met vijf schrijvers samen voor de tekst van haar nieuwe performance LOOSE PROMISE. Ze gaf alle schrijvers dezelfde narratieve ingrediënten om van te vertrekken, maar vroeg elke schrijver zijn eigen versie van het verhaal te schrijven. Het resultaat is een verzameling van mooie, moeilijke en meeslepende vertellingen. De verhalen zijn met elkaar verbonden door hun gemeenschappelijke oorsprong, maar gaan heel verschillende en verrassende richtingen uit. De overlappende vertellingen in LOOSE PROMISE creëren werelden die weerklinken in elkaar, maar toch ook niet samen kunnen bestaan. Ondertussen onderzoekt de performance, ontstaan door deze fascinatie van de complexiteit van verhalen, onze drang om ze te blijven maken en verteren…
In How do you like my landscape herdefiniëren Manah Depauw en Bernard Van Eeghem met een scherpe verbeelding de plaats van het menselijk lichaam – ten prooi aan puritanisme en politieke correctheid – in onze maatschappij. Door middel van kleine manipulaties – onthutsend door hun eenvoud – decontextualiseren Depauw en Van Eeghem het menselijk lichaam en plaatsen het daar waar men het niet verwacht. Het ‘spektakel’ in vier episodes speelt zich af rond een landschap waar de ogenschijnlijke kalmte schrikwekkende beesten verbergt die in staat zijn verlangens wakker te maken die we liever verborgen zouden houden. Het publiek volgt doorheen de vier episodes een wereld die transformeert en zich ontwikkelt.
I/II/III/IIII is een nieuwe theatrale installatie van performancekunstenaar Kris Verdonck. Naar analogie met een poppenkast transformeert hij de scène tot een ‘mensenkast’. Vier ‘identieke’ danseressen hangen als marionetten in een grote machine. Samen met hen ontwikkelde Verdonck een choreografie: een solo, een duet, een trio en een pas-de-quatre volgen elkaar op. Tijdens het werkproces zochten zij naar manieren waarop de danseressen een maximale vrijheid tegenover de machine konden verwerven. Die vrijheid kent echter vele grenzen: vroeg of laat stuurt de machine hen een door haar bepaalde richting uit. Van I naar II naar III naar IIII: leidt een groeiend aantal ‘marionetten’ tot meer chaos of tot meer orde in hun rangen? Primeren de gelijkenissen of juist de verschillen tussen de danseressen? De beelden die I/II/III/IIII oproept zijn verwarrend, veelgelaagd en dubbelzinnig: ze herinneren ons aan de witte vogels uit Het Zwanenmeer maar ook aan meegesleurde dierlijke karkassen, zwevende engelen, neerstortende mensenlijven en alles daartussenin.
Het begon met het echte verhaal – een man werd gevonden in een ondiepe rivier. Hij droeg een zelfgemaakt vissenpak. Deze passionele, maar toch gedoemde manier om te ontsnappen aan zijn eigen mens-elijkheid was het beginpunt voor Hair from The Throat . De grens tussen ‘dier’ en ‘mens’ is zeer aantrekkelijk, maar niet gemakkelijk. Sommigen proberen gewoon het vel te vinden dat past…
Wat gebeurt er als we onze natuurlijke staat en identiteit willen overstijgen door aan het menselijk lichaam te ontsnappen? De wazige grens tussen dier en mens trekt ons aan en tegelijkertijd vervult ze ons met weerzin. In Hair from the Throat wordt vrijelijk geëxperimenteerd met radicale zelftransformatie en amateuristische pogingen tot dierlijkheid.
Voor Project 2: Soma Sema (oktober 2006) richt Poni zijn pijlen op het theater. Sleutelwoorden van deze performance zijn Ritueel, Illusie en Dood. Hoe ontmantel je de rituelen en obsessies van het theater? Wat blijft er over van de klassieke thema’s, codes en trucs? Waar zijn die gordijnen goed voor? Wat als het theater zelf een striptease geeft? In welke illusies willen we tegen elke prijs blijven geloven? Kortom, Poni in duel met het theater in een hybride voorstelling die performancekunst, live muziek, dans en theater mengt.
Hans Bryssinck + Diederik Peeters + D. Anesiadou
Chuck Norris doesn’t sleep, he waits…
Waar, voorwaar, zijn de discrete charmes van de bourgeoisie gebleven? In hun enigmatisch klinkende ensemblestuk “Chuck Norris Doesn’t Sleep, He Waits…” nemen Danai Anesiadou, Hans Bryssinck en Diederik Peeters elk om beurt de rol van de even decadent als cinematisch icoon waar. Centraal in hun draaiboek van even absurdistisch als streng gechoreografeerde tableaux vivants staat de filmische representatie van aristocratisch ennui.
In “Chuck Norris” dalen onze argeloze protagonisten af in een labyrintische onderwereld van archaïsche codes en ondoorzichtige rituelen; het enige licht aan het einde van deze eindeloos lopende tunnel is dat van ouderwetse, groteske horror: een hartelijk aanbevolen schouwspel van alledaagse verbijstering.
Some stories are treason, some are dreamy, some are brutal, some are too funny to believe, some are too painful to tell straight, some are magical and others are poorly made, some might be the honest truth, and some are beautiful but hard to remember. A narrative is a slippery thing.
Kate McIntosh werkte met vijf schrijvers samen voor de tekst van haar nieuwe performance LOOSE PROMISE. Ze gaf alle schrijvers dezelfde narratieve ingrediënten om van te vertrekken, maar vroeg elke schrijver zijn eigen versie van het verhaal te schrijven. Het resultaat is een verzameling van mooie, moeilijke en meeslepende vertellingen. De verhalen zijn met elkaar verbonden door hun gemeenschappelijke oorsprong, maar gaan heel verschillende en verrassende richtingen uit. De overlappende vertellingen in LOOSE PROMISE creëren werelden die weerklinken in elkaar, maar toch ook niet samen kunnen bestaan. Ondertussen onderzoekt de performance, ontstaan door deze fascinatie van de complexiteit van verhalen, onze drang om ze te blijven maken en verteren…
I/II/III/IIII is een nieuwe theatrale installatie van performancekunstenaar Kris Verdonck. Naar analogie met een poppenkast transformeert hij de scène tot een ‘mensenkast’. Vier ‘identieke’ danseressen hangen als marionetten in een grote machine. Samen met hen ontwikkelde Verdonck een choreografie: een solo, een duet, een trio en een pas-de-quatre volgen elkaar op. Tijdens het werkproces zochten zij naar manieren waarop de danseressen een maximale vrijheid tegenover de machine konden verwerven. Die vrijheid kent echter vele grenzen: vroeg of laat stuurt de machine hen een door haar bepaalde richting uit. Van I naar II naar III naar IIII: leidt een groeiend aantal ‘marionetten’ tot meer chaos of tot meer orde in hun rangen? Primeren de gelijkenissen of juist de verschillen tussen de danseressen? De beelden die I/II/III/IIII oproept zijn verwarrend, veelgelaagd en dubbelzinnig: ze herinneren ons aan de witte vogels uit Het Zwanenmeer maar ook aan meegesleurde dierlijke karkassen, zwevende engelen, neerstortende mensenlijven en alles daartussenin.
Specchi, twee variaties op “de vrouw in stukken gehakt” (“the woman cut into pieces”) – op de grens tussen dans en beeldende kunst – gaat over de deconstructie van de vrouwelijke vorm. Het is de bedoeling hier het mechanisme van de illusie te ontmantelen, te extrapoleren en bloot te leggen door op de scène expliciet het procédé ervan te tonen met spiegels die decouperen, ontwrichten, derealiseren en met kisten die bevatten, kaderen, absorberen.
« Wat mij interesseert is afgeknotte vormen te tonen, in verhouding tot het beeld en de compositie. De spiegel creëert lichtvormen, irreële vormen, buiten de onmiddellijke aanwezigheid van de lichamen. De kist is de tegenpool: omhulsels die een vermindering van beweging teweegbrengen in bas-reliëf ».
In de visuele afstand die zo geschapen wordt, ontstaat een specifieke emotieve spanning, een soort droste-effect, een trilling van het ‘scènische heden’. De vrouwelijke performers onderzoeken de blik van de toeschouwer op vrouwenlichamen: ze dagen de collectieve iconen uit waardoor ze een nieuwe poëtische taal creëren.