Over
Ezra Veldhuis en Bosse Provoost maken sinds 2018 samen voorstellingen op het snijpunt van performance en installatiekunst.
Ezra Veldhuis (NL, °1991) is actief in podium- en beeldende kunsten. Ze voltooide de masteropleiding vrije kunsten aan de School of Arts|KASK Gent in 2017. Ze heeft een multidisciplinaire praktijk waarin licht als materiaal en onderwerp centraal staat. Ze maakt performances, installaties, schilderijen en video’s en werkt ook als lichtontwerper en scenograaf. Haar schilderijen werden geselecteerd voor de KOMASK Prijs 2017 en de Grote Ernst Albert Prijs 2018.
Sinds 2021 is ze verbonden aan School of Arts|KASK Gent als onderzoeker via de Reflecting Light Research Group. In 2022 werd ze tweede in de PrixFintroPrijs Theater & Dans en won ze de publieksprijs in dezelfde categorie.
Bosse Provoost (BE, °1993) is podiumkunstenaar en regisseur. Hij studeerde in 2016 af aan de masteropleiding Drama aan School of Arts|KASK Gent. Hij maakte zijn eerste voorstellingen (Herberg, Moore Bacon! en The Act of Dying) met Kobe Chielens, met wie hij de fysieke taal van animatiefilmfiguren opzocht.
In 2016 kregen ze de KBC-Jongtheaterprijs op Theater Aan Zee en Het Debuut op ITs Festival voor hun voorstelling Moore Bacon!. Tussen 2017 en 2022 was Bosse als artiest verbonden aan Toneelhuis.
Samen maakten Ezra Veldhuis en Bosse Provoost Matisklo (2018), SUN-SET (2020) en Indoor Weather (2021). Momenteel toeren ze met hun nieuwste werk All Watched Over by Machines of Loving Grace, dat in oktober 2023 in première ging in CAMPO.
Met lichtverschuivingen, geluidsflarden en stiltes, componeren Ezra Veldhuis en Bosse Provoost steeds veranderende ruimtes. Performers blijven soms geheel afwezig, of staan op het punt door deze omgevingen te worden opgenomen. In diezelfde schemerzone tussen aan- en afwezigheid passeren ook niet- of semi-menselijke figuren.
Hoewel er een onmiskenbare theatraliteit in hun werk aanwezig is, steunen de voorstellingen van Bosse Provoost en Ezra Veldhuis hoe langer hoe meer op compositorische en choreografische principes, zowel in de voorstellingsdramaturgie als in de benaderingen van licht, geluid en performers.
De theaterzaal is voor hen een plek voor metafysisch avontuur, een ruimte voor confrontaties met het vreemde, en voor buiten-gewone ervaringen van ruimte en tijd. Ze zoeken in podiumkunst naar een ‘de-automatisering’ van onze lezing van de wereld, zowel op een zintuiglijk niveau (waar schenken we onze aandacht aan, waaraan niet?) als op een cerebraal niveau (welke plek kennen we onszelf toe in de wereld?).
Ze putten veel inspiratie uit sciencefiction, maar in het bijzonder neemt poëzie in elk van hun voorstellingen een belangrijke plek in. Ze worden aangetrokken door de instabiliteit van betekenis, door de openheid en de weerbarstigheid van poëzie. Eerder dan de gedichten als tekstmateriaal te gebruiken, proberen ze een specifieke poëtica scenisch te vertalen. In die zin kunnen hun voorstellingen bekeken worden als scenic poems.
Hun werk werd en wordt onder meer getoond in Toneelhuis, NTGent, KVS, Viernulvier, Kunstencentrum STUK (België), SPRING Performing Arts Festival, Jonge Harten Festival, Boulevard Festival (Nederland) Théâtre de la Bastille, NEXT Festival (Frankrijk), Auawirleben (Zwitserland)…